Analytische Chemie l en ll

2011 juni examen

Theorie

1)a) Verklaar rechtstreekse en onrechtsreekse invloed van pH op de oplosbaarheid adhv de voorbeelden Mg(OH)2 en CaOx b) Verlkaar de invloed van elektrolieten op de pH 2) a) voor de redoxreactie van Fe2+ en Mno4- de K'ev berekenen b) titratie van Fe2+ 100ml 0.1M met MnO4- 0.02M bij ph 0, 2 en 4 na toevoegen van 0 ml, 90ml, 100ml en 110 ml MnO4- c) iets met thiosulfaat bij jodi en jodometrie


Vraag 1: a) de formule alfeiden voor de berekening van amfoteer H2PO4-

   vereenvoudigde formule + correcte formule

b) titratiecurve van H3PO4 met HCl tekenen en berekenen met vereenvoudigde formules

   alle belangrijke punten weergeven

c) juiste indicator kiezen voor elk equivalentiepunt van b)

   (tabel met indicatoren is gegeven)

Vraag 2: a) uitleggen wat een chelaatverbinding is + de stabiliteit van complex uitleggen i.f.v. de pH en de lading van de metaalionen b) titratiecurve van 10,0 ml Mg2+ 0,100M met EDTA 0,100M berekenen en tekenen.

   na toevoegen van 5ml, 10ml en 11ml EDTA

c) de werking van Eriochroom Zwart T uitleggen a.d.h.v. een titratie van Ca2+ via de directe methode


vraag1 a) relatieve oververzadiging ifv v_kiemvorming en V_aangroei b) werkomstandigheden voor kristallijne en colloïdale neerslag c) wrm gn colloïdale neerslag bij gravimetrische bepaling d) leg elektische dubbellaag uit adhv AgCl

vraag 2 a) afleiding van Kev van Fe2+ met Ce4+ b) titratiecurven van Fe2+ met Ce4+ c) leg redoxindicator uit d) leg werking van ferroine uit bij cerimetrie (Ce4+ met Fe2+)


vraag1: heel hoofdstuk 5 (kiemen - aangroei van neerslaande deeltjes) vraag2: berekenen van Kev van Fe2+ en Ce4+

Oefeningen

1) pH- berekeningen

a) H2SO4 + KOH
b)  HNO3 + KOH + NaCl

2) gegeven: K2CrO4-opl: 0. 0136m en 1.49N. bereken .... (zie oef 30 (die tabel) )

3) pH van begin neerslag en kwantitatieve neerslag: gegeven concentraties Co en H2S

4) zie herhalingoef redox: oef 8b) N2 + N2O4 <-> NO

  leid af en bereken Kev
   Reactie spontaan? en Kwantitatief?
Vraag 1: gegeven: HNO3: 10,4 N en 50,0 m% a) tabel p.30 cursus
  bereken M, m, g/l, X, dichtheid

b) Verdunning:

   25ml HNO3 (10,4 M) wordt in een maatkolf van 500ml gebracht en aangelengd met H2O.
   Hiervan wordt 10ml gepipetteerd in een maatkolf van 200ml en aangelengd met H2O.
   Bereken de eindconcentratie van de HNO3-opl + #mg HNO3/100ml

Vraag 2: bereken de pH van het mengsel: 50,00ml NH4Cl 0,100M 10,00ml NH3 0,050M 20,00ml KOH 0,050M 10,00ml NaOH 0,050M

Vraag 3: Hoeveel ml HCL (0,0982M) moet men toevoegen aan Na3PO4 (0,100M) om de kleuromslag van MO waar te nemen?

Vraag 4: Redoxtitraties: aan 0,0200M Cu2+ wordt een overmaat Pb toegevoegd. a) Kev afleiden en berekenen b) bij evenwicht Esysteem berekenen + [Cu2+] berekenen

2012 juni examen

theorie

1) alles van hoofdstuk 5 (kristallijne/colloidale neerslag) 2) - afleiding Kev bij complexen - titratie curve ijzer 2 en cerium 4 - alles over inwendige redoxindicatoren

oefeningen

1) vraag gelijk tabel p.30 2) complexometrische titratie van ijzer 2 en cerium 4 de concentratie van ijzer 3 fzo bepale 3) weetk ni meer

 

2014 juni examen

Theorie (2vragen)

1. a) methode van Noyes, ma ni gwn da, specifiek het verschil tss 2 en 3 waardig positieve metaalionen in zuur en basisch milieu

b) uitrekenen bij welke pH CdS kwantitatief is neergeslagen en kijken of MnS bij die pH al begint neer te slaan

2. a) cerimetrie: Kev berekenen voor oxidatie van Fe2+ met Ce4+

b) titratiecurve (E ifv V) voor Ce4+ getitreerd met Fe2+ en E-waarde berekene bij 0, 10, 100 en 110ml toegevoegd titrans

OF

1) Oplosbaarheid

-> aangroei + kiemvorming met Q-s/s uitleggen (met grafieken)

-> colloidale kristallijne neerslag: hoe bekomen?

-> dubbele elektrische laag

-> gravimetrie: wrm geen colloidale neerslag?

2) Neerslagtitratie

-> bij 0ml, 90ml, 100ml (=EP) en 110ml -> pCr2O7 en pAG -> titratiecurve (met beide p-functies erin)

-> methode van Mohr en Fajans (indicators uitleggen)

OF

1) Factoren die de oplosbaarheid beïnvloeden

-> Je hebt een MI-neerslag (ik weet niet juist meer welk metaal) en daaraan voeg je KI toe. Leg de invloed van het gemeenschappelijk ion kwalitatief en kwantitatief uit.

-> Leg de rechtstreekse invloed van de pH kwantitatief uit a.d.h.v. Mg(OH)2 bij pH= 1, 5 en 12.

-> Leg de invloed van elektrolyten uit.

(TIP: Dit kwantitatief uitleggen doe je best door de oplosbaarheid s te berekenen)

2) Neerslagtitraties

-> Een titratiecurve van het type M2Z (Ag2CrO4) uitwerken (met de vereenvoudigde berekeningen: 0ml; 10 ml voor E.P., op E.P., 10 ml na E.P.).

-> Leg de werking van de indicator (K2CrO4) bij de methode van Mohr uit. Aan welke voorwaarden moet er worden voldaan? Wat gebeurt er als de pH te zuur/te basisch is?

-> Leg de werking van de indicator (fluoresceïne) bij de methode van Fajans uit. Aan welke voorwaarden moet er worden voldaan?

Oefeningen:

1. geg: H2SO4 25 m% en N=6,02; gezocht: de rest

2. pH berekenen, KOH, HCl en (COOH)2

3. MnO4-/MnO2 en Cu2+/Cu+, bereken MnO4-

OF

1. geg: verschillende stoffen waarvan jij nog de juiste M moet zoeken (zoals tabel oef 30)

gezocht: a) de concentratie die je bekomt als je deze stoffen samenbrengt (mengt)

b) hoeveel liter van deze concentratie (= gegeven) moet je erbij doen om een mengsel te bekomen met deze concentratie (=gegeven)

2. de pH berekenen van een mengsel van 3 stoffen

3. het volume berekenen dat nodig is aan HCl om PO43- te titreren tot een pH van 3,63. De concentratie PO43- en HCl zijn gegeven, het volume PO43- ook.


Juni 2014.

Analytische Chemie Theorie:

1.oplosbaarheid
a) Leg uit de invloed van rechtstreekse pH en onrechtstreekse pH das aan da hand van Mg(OH)2 en calciumoxalaat
b) Bij methode van Noyes, gebruiken we H2S als neerslagreagens. Wanneer zal een neerslag kwantitatief neerslaan? (leg da gwn uit met Cd2+/Mn2+
2. redoxtitraties.

a) Kev geven van Fe(2+) en MnO4- en ook uitleggen , eigenlijk dat gewoon in functie van de pH

b)zet de titratiecurve uit voor pH=0,... waarbij het volume van MnO4- uitgezet t.o.v. E-waardes. (Fe2+ + MnO4-) Bereken u reductiepotentialen bij 0mL, 90mL, 100mL, 110mL

c) verwoord de standaardisatie van S2032- met IO3- gewoon door reactievergelijkingen te geven. (zie labo!)

en ook wanneer en waarom gebruiken we zetmeel als specifieke redoxindicator.
Oefeningen: 
- 2 mengsel waarvan g de pH moest berekenen mengsel 1: NaOH + H3SO3 mengsel 2: HNO3 + NaCl 
- bereken de oplosbaarheid van PbI2 + hoeveel van de 5g gaat niet oplossen in 2L? 
- gaat de oplosbaarheid van PbI2 verhogen, verlagen, hetzelfde blijven bij toevoeging van NaI 0.100M 
- HNO3 m%=50% en N=10.4 . Geeft de molaliteit, dichtheid en molfractie. 
- Reductiepotentiaal bepalen

2015 augustus examen

1. a) Leg uit welke factoren de oplosbaarheid beinvloeden, rechtstreekse pH en onrechtstreekse pH das aan da hand van Mg(OH)2 en calciumoxalaat b) Leg met de H2S methode van Noyes het neerslaan metaalionen uit en de invloed van de pH

2. A) Geef de redoxtitratie van Fe2+ 100ml 0.1M met MnO4- 0.02M bij ph 0, 2 en 4 na toevoegen van 0 ml, 90ml, 100ml en 110 ml MnO4- B) Leg de werking uit van een indicator die gebruikt wordt bij een jodi en jodometrie. Iets met thiosulfaat...

Oefeningen:

1. oefeningen met m%, molfractie, d, formaliteit, normaliteit, molaliteit 2. Bereken de PH van H3PO4 + NaOH mengsel. 3. Redoxpotentialen

2016 juni examen

theorie 1 vragen over oplosbaarheid (temperatuur, gemeenschappelijk ion, pH rechtstreeks kunnen aantonen via berekening met behulp van Ksp en elektrolyt) 2 redoxtitratie van cerium met ijzer en dan nog bijvraagjes over redoxindicatoren

2016 juni examen

Theorie

1) a. Verband tussen oplosbaarheid en opslosbaarheidsproduct van stoffen met verschillende formule aantonen met AgCl en Ag2CrO4

b) Invloed van gemeenschappelijk ion aantonen met Ba(IO3)2 in aanwezigheid van KIO3.

2) Complexometrische titratie: Mg2+ met EDTA.

Oefeningen:

1) Oplosbaarheid en Verdunning

2) pH berekenen van een mengsel van 50ml NH4Cl 0,1M; 20ml NH3 0,05M ; 10ml NaOH 0,05M en 20ml KOH 0,05M

3) Cu2+ 0,2M reageert met een overmaat van Pb a) Kev afleiden en berekenen b) Esysteem en concentratie Cu2+ bij evenwicht berekenen

2018 juni examen

Theorie 1. a) Het gemeenschappelijk ion effect kwalitatief uitleggen en kwantitatief uitleggen a.h.v. PbI2 dat oplost in 0,1 M KI. b) De rechtstreekse en onrechtstreekse invloed van de pH uitleggen bij de oplossing van Mg(OH)2 en calciumoxalaat.

2. a) De titratie van 100 ml AgNO3 0.1 M met Na2CrO4 0,05 M bij toevoeging van 0 mL, 90 mL, 100 mL en 110 mL titrans. Vervolgens dient men de pAg en pCrO4 te berekenen en in een grafiek weer te geven in functie van het volume toegevoegd titrans. b) De werking van de indicator fluoresceïne bij de titratie van Cl-ionen met Ag-ionen met de methode van Fajans theoretisch uitleggen.

Oefeningen 1. a) Een massa kaliumdichromaat (K2Cr2O7) wordt opgelost in een maatkolf van 50 mL en vervolgens wordt hiervan 5 mL gepipetteerd en in een andere maatkolf (verschillend volume) overgebracht en aangelegd. Dit wordt enkele keren gedaan telkens met verschillende volumes. Uiteindelijk dient men de concentratie kaliumdichromaat in mmol/L te geven en de concentratie chroom in mg/L. b) Het oplosbaarheidsproduct van Pb(OH)2 berekenen bij een bepaalde pH.

2. De pH berekenen van een mengsel van HCl, HBr, CH3COOH en CH3COONa. Alle volumes en concentraties zijn gegeven.

3. De evenwichtsconstante van een redoxreactie berekenen als de standaardreductiepotentialen van gelijkaardige redoxreacties zijn gegeven. (Deze reacties samen kunnen onrechtstreeks leiden naar de reactie waarvan je de evenwichtsconstante moet berekenen.)

2015 juni examen (Vroeger Moleculaire architectuur)

lector: T. Mortier


vraag 1

5 moleculen gegeven. Bepaal de puntgroepen van deze moleculen.


vraag 2

2 moleculen gegeven. Puntgroepen bepalen, chiraliteit bepalen en polariteit bepalen.


vraag 3

2 escher figuren: symmetrie-elementen aanduiden, eenheidscel zoeken en de naam van de vlakgroep geven


vraag 4

2 eenheidscellen gegeven (projectie langs de c-as). Voer de symmetrie operatie uit en schrijf de coördinaten van de positie.


vraag 5

vraagstuk: bereken de hoek van {100}, {010}, {111} vlakken (orthomerisch). Golflengte, a, b en c = gegeven.


vraag 6

Geef de irreduceerbare representatie. Karaktertabel = gegeven.

2021 Januari Labo Examen (Analytische I)

image-1640714515868.png

2022 Januari Examen Analytische Chemie I Theorie & Oefeningen

Theorie:

Vraag 1:

2 EP van 0,1M Na2CO3 getitreerd met 50ml HCl berekenen door de vereenvoudigde formule af te leiden (verwaarlozingen verklaren) en per EP een indicator toewijzen. (Grafiek gegeven, tabel van indicatoren gegeven)

Vraag 2:

Galvanische cel met Cu en Ag gegeven, lijndiagram opstellen, kathode/anode benoemen, thermodynamische potentiaal berekenen, redoxreactie opstellen, evenwichtsconstante berekenen


Oefeningen:

Vraag 1:

10ml HClO4 0,8M

10ml NaClO4 0,5M

10ml NaOH 0,4M

10ml HClO 1,7M

pH van mengsel berekenen + alfa (ionisatieconstante) van de z/b reactie berekenen

juni 2022 analytische ll

Theorie

a) chelaatverbinding + stabiliteit ifv pH en lading 
b) titratiecurve tekenen + bereken (Mg en EDTA)
c) titratiecurve van CH3COOH en NaOH uitleggen aan de hand van grafiek + EP aanduiden
d) factoren die de geleidbaarheid beïnvloeden

Oefeningen

a) oplosbaarheid van Al2S3 met concentratie H2S en pH gegeven
b) oefening op de wet van Labert-Beer

2023 juni Examen Analytische chemie II

Theorie

Vraag 1: Gemeenschappelijk ion effect uitleggen; PbI2 oplossing bij toevoegen van KI

Vraag 2:

a) Berekenen titratiecurve 100 mL NaCl 0,1M met AgNO3 0,1M op 0mL, 90 mL, 100 mL en 110 mL. pCl uitzetten in functie van toegevoegd volume AgNO3 

b) Invloed van verdunningen op pCl uitleggen

c) Invloed van andere Ksp waardes op pX uitleggen (X: Br,Cl,I)

Vraag 3: Conductometrische titratiecurve gegeven (100 mL CH3COOH + NaOH 0,1012M) 

a) Verloop hiervan uitleggen

b) EP aanduiden en concentratie CH3COOH ongeveer bepalen 

Oefeningen

Vraag 1: Ni2+ oplossing met H2S, bepaal pH waarde waar de neerslag begint te vormen 

Vraag 2: paracetamoloplossing met gekende concentratie wordt verdund en A gemeten. Tablet wordt opgelost en verdund, en daarvan wordt ook A gemeten. 

a) Bepaal moleculaire extinctiecoëfficiënt 

b) Bepaal massa van paracetamoltablet 

c) Bepaal absorbantie wanneer cuvetje maar 0,5 cm lang is 

d) Bepaal energie van 1 foton bij 423 nm

2023 Juni Lab Examen Analytische II

Neerslagtitratie:  Cl staal -> starttiratieschema maken met alle stoffen, volumes, concentraties,... van standaardisaties en titratie analiet 

Enkel titratie analiet uitvoeren en concentratie onbekend staal bepalen (in mM, g/L, ...) 

Spectrofotometrie: stock met gekende concentratie -> verdunnen en daar spectrum van opmeten 

Onbekende stock -> verdunnen en A meten 

Concentratie onbekende bepalen via functievoorschrift ijklijn (is gegeven) 

Toledotoets: 4 vragen

2024 januari labo examen Analytische chemie I

1) Titrimetrie

Gegeven:

Titratieschema opstellen voor onverdunde Trijodide stockoplossing met c = +/- 0,024 M 

Je krijgt een individueel volume bv 20,00 ml die je moet aanlengen tot 100,00 ml.

Gebruik 1 standaardisatiestap en methode 2 voor de Primaire Standaard.

(tip bij titratieschema ken de specifieke zuur-base indicatoren per labo per reactie.)

Je mag kiezen tussen bepaalde stoffen net zoals gegeven op het voorbeeld examen:

Op het einde moet de concentratie berekend worden in 2 van de verschillende 4 opties die ook individueel zijn.

Gevraagd:

A) Formuleer doel 

B) Titratieschema

C) Massa primaire standaard berekenen

D) Halfreacties uitschrijven

E) Formuleer besluit

2) X-toledo toets

(Verschilt per individu dus versie 2 --> persoon 2)
vraag 1)

Je krijgt vier ingevulde titratieschema's en moet kunnen aanduiden welke correct is. 

gegeven: analiet is HCl met c= 0,08 M

Titrans telkens NaOH

PS KHft of Tris

Vraag 2)

Buffer mengsel maken van pH= 6,8 vertrekkend van 30,00 ml HCL (methode 2)

gevraagd: geef de massa of volume van de base

kiezen uit de 4 buffermengsels

Gebruik NaH2PO4 / Na2HPO4 pKz = 7,20 (NaH2PO4.2H2O: vaste stof / Na2HPO4.12H2O: vaste stof) 

Belangrijk bij molaire massa de H20's niet vergeten optellen aan totaal.

Vraag 2) (versie 2)

Buffer mengsel maken van pH= 9,9 vertrekkend van 30,00 ml NaOH (methode 2)

vraag 3)

Meerkeuzevraag Juist/fout vragen duid juist aan

vraag 3) (versie 2)

Meerkeuzevraag over welke volgorde de toevoeging van Fe2, zuur en ClO3-moet toegevoegd worden.

vraag 4)

Meerkeuzevraag over redoxtitratie van Trijodide en thiosulfaat over wie reductor en oxidator voor én na de reactie.

2024 januari Analytische Chemie I

Theorie

Vraag 1) 10 punten

2 titraties uitschrijven en schetsen op dezelfde grafiek 

Dit voor 0,00 ml - 5,00 ml -10,00 ml -15,00 ml NaOH

Vraag 2) 5 punten

Op Schematische voorstelling van een pH-Ion gevoelige elektrode elk onderdeel kunnen benoemen op een tekening.

Lijndiagram voor een gecombineerde glasmembraan elektrode met de vier potentialen kunnen uitschrijven en potentialen bijschrijven.

Vraag 3) 5 punten

Helling van de calibratie van de glaselektrode kunnen berekenen met specifieke gegevens. 

De formule voor de constante van de Nernstvergelijking 0,0592 kunnen schrijven. 

Oefeningen

Vraag 1) 5 punten

zuur base reacties

100ml H3AsO3 0,1M

100ml Na2HAsO3 0,1M

100ml HCl 0,3M

vraag 2) 5 punten

pH berekenen

2024 juni Analytische chemie II

Theorie

Vraag 1: 10 pt

Complexvorming

A) Magnesium vormt met EDTA stabiele chelaatverbindingen. Verklaar dit begrip en leg de stabiliteit van die verbinden uit in functie van de pH en de lading

B) Werk titratie uit voor 0,5,10,15 ml uit van Mg en EDTA (exact dezelfde die in de de theoriecursus stond)


Vraag 2: 10 pt 

Conductometrie

i) uit vraag de celconstante K berekenen, geleidbaarheid en conductiviteit uit de literatuur waren gegeven

ii) concentratie van een onbekende koffie oplossing berekenen, waarden uit de conductometrische titratie hiervan waren gegeven

iii) titratiecurve schets maken

iv) titratiecurve verklaren (in dit geval was het BaCl2 en Na2SO4, je moest ook ergens de moleculaire en ionaire reactie hiervan schrijven


Oefeningen

Vraag 1) 4 pt

Gaat MgC204 neerslaan als de pH = 3 met concentraties gegeven. Dezelfde oefening als sulfiden, maar dan met oxaalzuur

Vraag 2) 8 pt

Spectrofotometrie vraagstuk, je moest concentratie berekenen, molaire absorptiecoëfficiënt, absorptie berekenen en het percentage geabsorbeerd
- de energie van een foton bij een bepaalde golflengte wordt ook gevraagd

2024 Juni Lab Examen Analytische II

Deel 1: toledo toets (15 pt)

mijn vragen waren: 

Deel 2: spectrofotometrie (11 pt)

Doel formuleren (2pt)

Twee epjes gekregen: 1 oplossing met gekende concentratie van stof B en 1 oplossing met onbekende concentratie (dit is je persoonlijke staal)

Van de oplossing met gekende concentratie krijg je de concentratie gegeven en de ijklijn. Met deze oplossing moet je 1 standaardoplossing maken. De concentratie van die standaardoplossing geven ze ook, dus je moet letterlijk gewoon de verdunningsformule toepassen om te berekenen welk volume je van het epje moet nemen.

Met deze standaardoplossing ga je λmax bepalen aan de spectrofotometer met SPECTRUM, op het examen zijn er dan twee vakjes voorzien waar je dus λmax en Amax kan noteren (gwn aflezen op de spectrometer).

Daarna moet je de concentratie van je persoonlijke staal berekenen, deze moet je dus ook verdunnen. Ze zeggen niet hoeveel je moet overbrengen. Je moet hier dus een beetje gokken welke verdunning je gaat maken om een gepaste absorbantie te hebben.

Deze verdunde staal ga je nu gaan opmeten bij PHOTOMETRIC en nu kan je met behulp van de ijklijn de concentratie bepalen.

Deel 3: neerslagtitratie labo 8 (14 pt)

Je moet labo 8 opnieuw doen, maar nu enkel de titratie van het analiet. Er zijn bij deze opgave per examen een andere mogelijkheid, de lectoren komen omcirkelen welke jij gaat moeten doen. De mogelijkheden zijn:

Dus elke student kan een andere combinatie krijgen, de werkwijze blijft hetzelfde natuurlijk, de berekeningen zijn gewoon anders.

Je krijgt de concentraties van de standaarisaties, maar je moet wel een titratieschema opstellen van heel de proef (3pt)

Dan moet je gewoon de titratie van je analiet uitvoeren, in het labo staan er bussen met de Ag+ en SCN- met gekende concentratie. Pas op, doordat de verdunning anders is, zijn hier bij elke stof telkens 3 mogelijke bussen aanwezig omdat de concentratie die je nodig hebt anders is naargelang welke verdunning je van je analiet hebt moeten doen. 

Dan de concentratie berekenen, sowieso in molair en dan in 1 extra eenheid dat de lector heeft omcirkeld op je examen, ik had mmol Cl-

- DOEL EN BESLUIT FORMULEREN ( 4 pt totaal)

Dit examen was hetzelfde als vorig jaar, maar hier heb je dus uitgebreidere informatie wat juist er gegeven en gevraagd was.