Statistiek
2012 juni examen
1. Hypothesetoets & bepalen of het SS is (op mondeling uitleggen wat dit wil zeggen + verklaren hoe je SS kan doen stijgen) aan de hand van de formule: meer steekproeven doen ==> grotere n waardoor de wortel in de noemer kleiner wordt, de uitkomst groter = kleinere kans
2. Lineaire regressie (opdrachtje met te volgen vraagjes)
3. Kolom met behandelingen en hun resultaten, percentages uitrekenen en bepalen of er een SS verschil is tussen behandelingen op vlak van uitkomst
4. Controlekaart + cusumkaart opstellen
1. Hypothese-toets maken, hieraan is er een T-toets gekoppeld als je zelf de variantie gaat berekenen (je krijgt verschillende kleinere vraagjes als leidraad)
2. Odds-ratio
3. Controlekaart
2018 januari examen
-mondeling= H0 en H1 -wat betekent je antwoord, wat betekent grenswaarde van 5%, op tekening aanduiden, is het altijd oorzakelijk verband, wie kan dit zeggen (expert), T toets
-theorie= kruistabel, hoe nog?=chi kwadraat, cusum/andere kaart+ conclusie , regressie uitrekenen +waarom zou je zo’n experiment doen, waarom is dit nuttig, OR + uitleg in menselijke taal
2019 januari examen
Wat zijn de 4 eigenschappen van een goede steekproef?
4 vragen (1 mondeling toelichten):
- H-toets: (mondeling toelichten)
- lineair verband: is het SS? zoja? geef de vergelijking, ''maakt het uit wat je voor X en voor Y neemt?'' ''als je dit experiment zelf mocht doen, wat anders?''
-kruistabel: verder aanvullen, OR berekenen en is het SS?, ''Wat is OR in gewone mensen taal?''
- consumkaart en controle kaart