2010 juni examen
1. Het preventiebeleid
a. Bespreek 3 kenmerken van een preventiebeleid en licht deze uitvoering toe.
b. Geef 2 knelpunten bij het uitwerken ervan.
c. Hoe laat de werkgever zien dat dit preventiebeleid wordt opgenomen in zijn beleidsplan?
2. Gegeven: chemiekaart ethylacetaat
a. Verklaar de volgende begrippen:
- Log P octanol/water
- MAC-waarde 150 ppm
- R11
b. Geef 2 fysische eigenschappen die iets zeggen over het brandbaar zijn van deze stof.
c. Bij welke afvalfractie ga je ethylacetaat deponeren? omcirkel het juiste:
- Gehalogeneerde organische vloeistoffen
- Niet-gehalogeneerde organische vloeistoffen
- Anorganische zuren
- Anorganische basen
- bijzonder afvalvloeistof
d. Geef 2 tips om een oplossing van ethylacetaat te verwarmen. Geen PBM (Persoonlijke BeschermingsMiddelen)!
e. De stof moet gescheiden worden opgeslagen van oxidatiemiddelen. Waarom?
3. Bioveiligheid
a. Bespreek de werking van een bioveiligheidskabinet type II. Illustreer met een tekening. Wie of wat wordt beschermd?
b. Geef 2 werkinstructies om veilig te werken in een bioveiligheidskabinet type II. Leg uit wat het nut ervan is.
c. Geef 2 werkinstructies om aërosolvorming te vermijden.
d. Geef 2 hygiënemaatregelen voor het veilig werken met biologisch agentia. Leg uit wat het nut ervan is.
e. Geef het verschil tussen ontsmetten en steriliseren van besmet materiaal. Geef voorbeeld van chemisch ontsmettingsmiddel en van een sterilisatiemethode.
4. Tabel invullen ivm risico-risicofactor-preventiemaatregel, vermeld ook of het gaat om een organisatorische, technische of administratieve maatregel.
( de gevraagde items waren bij ons: vloeibaar He, 32p (radioactief), centrifuge, oliebad, transgene plant, dierlijke cellijn en herhaaldelijk pipetteren)