2012 augustus examen (farmacologie en toxicologie)
Hoofdvraag (10 punten): Een casus van een machinist die keigraag met treintjes rijdt, maar zich ni zo goed voelt. Hij gaat op vakantie naar Zwitserland maar voelde zich na zijn vakantie nog altijd niet helemaal uitgerust dus ging hij naar de dokter. Hij kreeg 3 geneesmiddelen voorgeschreven: een biguanide, een glinide en een fibraat. Geef de werkingsmechanismen + nevenwerkingen + interacties van ieder geneesmiddel.
Tweede vraag (6 punten): Geef met een duidelijke tekening de werking van het indirecte sympathicomimeticum Efedrine weer. Dit geneesmiddel wordt gebruikt ter behandeling van verkoudheid.
Derde vraag (4 punten): Waar of niet waar, verklaar indien niet waar. - Plantaardige laxantia kunnen zonder problemen chronisch gebruikt worden. (NIET WAAR --> verklaring) - Ter behandeling van de ziekte van Altzheimer worden best antagonisten van de cholinerge neuronen gebruikt. (NIET WAAR --> verklaring) - Methoclopramide is een geneesmiddel dat extrapiramidale nevenwerkingen kan veroorzaken. (WAAR)
EXAMEN 2
1) 10 ptn
a) Katja (36 jaar) krijgt van haar huisarts een SSRI-geneesmiddel voorgeschreven. Haar vriendin gebruikt voor dezelfde pathologie een tricyclisch geneesmiddel (tertiair amine). Kan Katja dezelfde werking verwachten als haar vriendin? Leg de werkingsmechanismen van beide geneesmiddelen uit.
b) Zullen de nevenwerkingen vergelijkbaar zijn of niet? Verklaar!
2) Verklaar: arteriolaire baroreflex (4ptn)
3) 6ptn
a) Tabel gegeven met een vijftal geneesmiddelen en voor elk geneesmiddel 3 parameters: Vd, Cl en t1/2. Verklaar elk van deze begrippen.
b) Hoe zijn deze parameters onderling gerelateerd?
c) Wat kan je zeggen over de werkingsduur van de geneesmiddelen?