2015 juni examen
VRAAG 1:
In bijlage zit een Engelse tekst waarin de procedure van een ELISA-test (vaste drager, sandwich) beschreven staat.
- Stel de situatie (teken well met moleculen) voor op het moment net voor toevoegen van substraat
- Is deze test direct of indirect?
- High dose hook effect:
1) Wanneer komt dit voor?
2) Hoe ziet de dosis-respons curve er dan uit?
3) Hoe kan je dit voorkomen?
- Waarom stopreagens toevoegen? + voorbeeld van een stopreagens geven en werking uitleggen
- Meting bij 2 verschillende golflengten, waarom?
- ?
- ?
VRAAG 2:
Zwangerschapstesten zijn gebaseerd op het opsporen van LH (Luteïniserend Hormoon). Omschrijf de verschillende stappen die bij deze passieve inhibitie-agglutinatie test doorlopen worden (reagentia benoemen!)
VRAAG 3:
Waar of niet waar? Verbeter de fouten. (5 stellingen waarbij soms 3 stellingen in 1 stelling zaten)
- Agglutinatie is gevoeliger dan precipitatie; direct Coombs test is agglutinatietest; inhibitie-nefelometrie en Fahey-test zijn precipitatietesten.
- IgM is pentameer dus decavalent, daarom beter voor precipitatie dan IgG.
- ?
- ?
- ?
VRAAG 4:
Definieer volgende begrippen:
- Prozone
- Hapteen
- Adjuvans (+ geef een voorbeeld)
- Nanobody (+ tekenen)
VRAAG 5:
- Wat zijn de effectorfuncties van antilichamen?
- Omcirkel alle vormen van immuniteit waar deze antilichamen bij horen:
o Aangeboren immuniteit
o Verworven immuniteit
o Humorale immuniteit
o Celgemedieerde immuniteit
VRAAG 6:
- Wat zijn MHC-moleculen en wat is hun rol in het immuunsysteem?
- Geef een vergelijkend overzicht van MHC I-moleculen en MHC II-moleculen.
Bespreek hierbij de structuur, werking (beknopt), type cel waarop ze voorkomen, type cel waarmee ze communiceren, uiteindelijke effect
- Benoem de verschillende delen op onderstaande prent en omschrijf wat er gebeurt
(afbeelding met T-killer-cel en antigenpresenterende cel, B7 en CD28 (zijn al benoemd) en MHC II molecule)