Skip to main content

2017 juni examen

VRAAG 1:

In bijlage zit een Engelse tekst waarin de procedure van een ELISA-test (vaste drager, sandwich) beschreven staat.


A. Stel de situatie (teken well met moleculen) voor op het moment net voor toevoegen van substraat

B. Is deze test direct of indirect?

C. Waarom stopreagens toevoegen? + voorbeeld van een stopreagens geven en werking uitleggen

D. Meting bij 2 verschillende golflengten, waarom?

E.

F. High dose hook effect:

 1) Wanneer komt dit voor?
 2) Hoe ziet de dosis-respons curve er dan uit?
 3) Hoe kan je dit voorkomen?

G. Er worden monoklonale AL gebruikt. Wat zijn dit? Wat zijn antigen determinanten? Voor- en nadelen van monoklonaal tegenover polyklonaal? Techniek geven die AL maakt.


VRAAG 2:

Zwangerschapstesten zijn gebaseerd op het opsporen van LH (Luteïniserend Hormoon). Omschrijf de verschillende stappen die bij deze passieve inhibitie-agglutinatie test doorlopen worden (reagentia benoemen!)


VRAAG 3:

Waar of niet waar? Verbeter de fouten. (5 stellingen waarbij soms 3 stellingen in 1 stelling zaten)

- ?

- Agglutinatie is gevoeliger dan precipitatie; direct Coombs test is agglutinatietest; inhibitie-nefelometrie en Fahey-test zijn precipitatietesten.

- IgM is pentameer dus decavalent, daarom beter voor precipitatie dan IgG.

- Digitale ELISA is beter dan de klassieke ELISA?

- FPIA is omgekeerde evenredig bij concentratie en signaal.


VRAAG 4:

Definieer volgende begrippen:

- Fab

- Prozone

- Hapteen

- Adjuvans (+ geef een voorbeeld)


VRAAG 5:

- Wat zijn de effectorfuncties van antilichamen?

- Omcirkel waar deze antilichamen bij horen:

 

 o	Aangeboren immuniteit
 o	Verworven immuniteit
 o	Humorale immuniteit
 o	Celgemedieerde immuniteit


VRAAG 6:

- Wat zijn MHC-moleculen en wat is hun rol in het immuunsysteem?

- Geef een vergelijkend overzicht van MHC I-moleculen en MHC II-moleculen. Bespreek hierbij de structuur, werking (beknopt), type cel waarop ze voorkomen, type cel waarmee ze communiceren, uiteindelijke effect

- Benoem de verschillende delen op onderstaande prent

(afbeelding met T-killer-cel en antigenpresenterende cel, B7 en CD28 (zijn al benoemd) en MHC II molecule)