Skip to main content

2016 augustus examen

1. bespreek een lymfeknoop

2. bespreek neutrofiel

3. bespreek overgevoeligheid type 4


Theorie Immunologie technieken 2016

1. handleiding van ELISA kit bepalen insuline gehalte in plasma/serum

a) teken de inhoud van het welletje na het toevoegen van het conjugaat

b) is dit een competatieve of sandwich elise

c) is deze elisa direct of indirect

e) benoem alle onderdelen van het conjugaat

d) bij deze elisa wordt gebruik gemaakt van monoklonale antilichamen. leg monoklonaal antilichaam uit.

f) Waarvoor staat "hook effect" helemaal onderaan in de handleiding? Hoe beïnvloedt dit het resultaat? Wat voor effect heeft dit op de dosis-responscurve? Hoe kan je dit voorkomen?

g) teken dosis-respons curve


2) Een dierenarts onderzoekt een ziek paard. Uit een passieve latex-agglutinatietest blijkt dat er viruspartikels van het West Nile virus aanwezig zijn in het serum van het paard. De anti lichaam titer bedraagt 1,02*10³ M.

a) Bespreek het verloop van deze test.
b) De dierenarts wil een beter zicht krijgen op de ziekte, en wil daarom het absolute virusgehalte bepalen in het serum. Welk van onderstaande tests is hiervoor het best geschikt? (Mancini - Ouchterlony - Widal - geen bijkomende test nodig na de eerste).
c) Het antwoord in vraag b is niet specifiek genoeg. Geef een mogelijke test die wel specifiek is (naam alleen is voldoende) en argumenteer waarom deze test specifieker is dan de vorige aangegeven test.

3) verklaar de volgende begrippen

a. Hapteen

b) nitrocellulose membraam

c) postzone

d) nog een paar maar die ben ik vergeten

Lab immunologie 2016

1. er is een agglutinatie test gedaan met inhiberende suikers. het laatste postitieve welletje bevat 1,33 microgram/ml suiker. de stockoplossing van de suiker is .... er is gebruik gemaakt van titer plaat met 11 welletjes. a) schets de welletjes en teken de welletjes met agglutinatie. b)

2. wat is het verschil tussen een air displace pipet en een positive ... pipet.

3. foto van preparaat met precitipatie lijnen. a) welk experiment (ouchterlony) b) geef aan welk welletje wat bevatte adv de precitipatie lijnen,

4. vraag over complement binding