2017 juni examen
(vroeger Klinisiche Chemie. ook Klinisiche Chemie 2 vragen bij!, zie de pagina "Algemeen"!)
Mondeling:
1) Bespreek CK bepaling.
2) Wat is CMIA? situeer en bespreek.
Schriftelijk:
3) Foto van immunofixatie (eiwitelektroforese)
-
- Welke test is afgebeeld?
- Wanneer en waarom voert men deze test uit?
- Leg uit hoe de test wordt uitgevoerd.
- War is de conclusie voor de gegeven resultaten?
- Is er bijkomende urinescreening nodig? Waarom wel/niet?
4)
-
- Geef de referentiewaarden in serum van totaal eiwit, glucose natrium en GOT.
- Wat is de functie van controlemateriaal in een klinisch lab? Welke typische controlematerialen zijn er?
5) Juist/fout vragen
6) 4 afkortingen verklaren en bondig uitleggen: ISD, NSE, HIL-index, Friedewald-formule
Mondeling:
1) HDL bepaling in serum uitleggen 2) Modular E: detectiemethode
Schriftelijk:
vraag 1
-
- SPE afkorting uitleggen
- wat staat op verticale as van SPE grafiek
- 2 voorbeelden per band ( alfa1, alfa2, Beta, gamma) geven.
- 4 van die grafieke van elektroforese gegeven: aandoening + behandeling geven
Vraag 2:
-
- ref waarde van CK
- ref waarde van glucose
- ref waarde van alfa-FP
- ref waarde van totaal eiwit
Vraag 3: afkortingen + uitleg
-
- DOA
- POCT
- LDH 'flipped pattern'
- STAT-stalen
vraag 4: 5 juist of fout stellingen