Skip to main content

2011 juni examen

Meerkeuzevragen:

  1. hoeveel trombocyten zijn er voor WBC? --> 100 voor 1
  2. met welk soort bloed mag je callibreren?--> Enkel calibratorbloed, niet met controlebloed
  3. welke parameters hebben verschillende waarden voor mannen en vrouwen? --> Hb, Hct, RBC (maar enkel RBC stond er tussen)

Hoofdvragen:

  1. bespreek de ontwikkeling van bloedcellen (hematopoiese) en zeg met welke analysen je de verschillende cellen kan aantonen
  2. erytrocytenbezinkingssnelheid uitleggen
  3. morfologieflags bespreken + voorbeelden geven voor leukocyten, erutrocyten en trombocyten (tricky vraag: die voorbeelden moest ge blijkbaar uitleggen ahv grafieken, kunt ge alleen weten als ge had opgelet in de les)
  4. Hoe kan je reticulocyten aantonen en tellen?

3 bijvragen: een nummer zeggen van 1 tot 40

  1. pseudotrombopenie uitleggen
  2. INR uitleggen (orale anticoagulantia)
  3. hoe kan je de Hb-concentratie meten (=cyaanmethemoglobinemethode en laurylsulfaatmethode)