Skip to main content

2013 januari examen (vroeger Celbiologie)

Hoofdvraag (8punten)

1) is een insuline receptor een intergraal of een perifeer eiwit

2) ...

3) Gegeven het coderende streng van het DNA, geef de mRNA

4) Geef de aminozuursequentie van dit mRNA

5) Bevindt de insuline receptor van dit mRNA zich in het membraan of niet, verklaar

6) Wat gebeurt er als er een mutatie is met ... nucleotide

7) Leg DNA replicatie uit aan de hand van een schets (transcriptie, translatie)


Bijvraag 1 (4punten)

Juist of fout vraag (in totaal 20 vragen), giscorrectie: juist +0,2; fout -0,2; geen antwoord 0

1) Zuurstof kan vrij door het celmembraan diffunderen (dus zonder gebruik te maken van transporteiwitten)

2) Triglyceriden bestaan uit 1 glycerol molecule en 3 vetzuurstaarten

3) In de membranen van het ER komt geen cholesterol voor

4) Indien op de coderende streng van het DNA de code CGGC voorkomt, zal deze op het mRNA GCCG zijn

5) Het eerste aminozuur dat onstaat bij de translatie van een eiwit is steeds methionine

6) De gameten zijn de enige haploïde cellen in het menselijke lichaam

7) De profase is de eerste fase van de mitose


Bijvraag 2 (in totaal 4punten)

Vul aan (8 vragen)

1) Een andere (Latijnse) naam voor een hartspiercel is...

2) ... zijn opgebouwd uit glycerol, 2 vetzuren, een fosfaatgroep en een base

3) Een haploïde cel met 15 verschillende chromosomen bevat in totaal ... chromosomen

4) Het suikerrijke buitendeel van de celmembraan wordt de ... genoemd

5) ... is een nucleïnezuur dat een anticodon bevat


Bijvraag 3 (4punten)

Wat is afgebeeld op de foto. Met welke techniek is deze foto genomen. Maak een schets van dit celorganel en beschrijf het in 6 regels.