Skip to main content

2014 januari examen (vroeger (Patho)fysiologische basis van het laboratoriumonderzoek II)

  1. Dwarse doorsnede leverlobje + detail uitwisselingsgebied.
  2. Bespreek invloed sympatisch zenuwstelsel op: hart,pupil,long en speekselklieren. [ook kennen met chonotroop en inotroop]
  3. Spermatogenese uitleggen, cellen en hormonen die ermee te maken hebben, opbouw testis.
  4. Waarvoor staat het semantisch geheugen? + waar bevindt dit zich?
  5.  
  6. stellingen:

    a) De vlokken in de baarmoeder komt van de mama.

    b) Grijze stof in het ruggenmerg is een vlinderachtige structuur, bevat oa motorische axonen

    c) Bestaat de trachea uit hoefijzer beenvormige structuren? En wordt deze samen gehouden door spierweefsel
    d) Bestaat het neusslijmvlies uit eenlagig trilhaarepitheel en slijmbekercellen
    e) De zenuwen die vooraan uit het ruggenmerg ontspringen zijn sensorische zenuwen en de plaats heet de voorwortel